Frans Duogram 15
Beste puzzelvrienden,
Dank voor jullie inspanningen om dit duogram op te lossen. Gezien het hogere aantal inzendingen en de opmerkingen van een aantal van jullie ben ik erin geslaagd het iets toegankelijker te maken dan de vorige keren. Ook het lage aantal fouten wijst hier op.
Een paar keer zag ik bij V15 cher in plaats van chic en (bijgevolg) historein in plaats van historien/historiën bij H20. Nu betekent cher wel duur en dierbaar in het Frans, maar in het Nederlands komt het niet voor. Chic is vaak ook duur in het Nederlands en in het Frans staat het voor leuk, sympathiek.
Zelf ben ik bij H37 iets vergeten: daar had F-F bij moeten staan.
Idealiter was het diagram ingevuld als volgt:
Horizontaal
4 PERSIL – F: peterselie; NL: merk wasmiddel
7 CHERBOURG – havenstad in Normandië; de naam is samengesteld uit cher (lief, aardig) en bourg (versterkt plaatsje)
8 CANTALOUP – F: soort meloen; het woord is amengesteld uit Canta (autootje) en loup (wolf in het Frans)
10 CAPOT – F: motorkap; klinkt als kapot, als je het uitspreekt zoals je het schrijft.
11 NOS – F: onze in het meervoud; NL: Nederlandse Omroep Stichting
12 LA – F: vrouwelijk lidwoord in het enkelvoud; F+NL: muzieknoot
13 BALZAC – Honoré de Balzac (1799-1850); de naam van deze schrijver klinkt als een combinatie van bal en zak.
16 VOL – F: vlucht; NL: helemaal gevuld
17 LENTE – F: lent = langzaam; NL: lente = voorjaar
20 HISTORIEN – F: historicus; NL: historiën = geschiedenissen, verhalen
22 TIR – F: schot, beschieting; TIR staat voor Transports Internationaux Routiers (internationaal wegtransport); dit acroniem staat op vrachtwagens.
23 GRAVER – F: graveren, etsen, kerven; NL: iemand die graaft
24 COUREUR – F: renner ; un (oiseau) coureur = een loopvogel ; NL : wielrenner, autocoureur
27 VICE – F : ondeugd ; NL: voorvoegsel (zoals in vice-voorzitter)
28 AU: F: samentrekking van à en le; NL: tussenwerpsel
29 JAVEL - F: (eau de) Javel = bleekwater ; het woord is samengesteld uit ja (juist) en vel (huid).
31 HUILE – F: olie; NL: aanvoegende wijs van huilen
32 FERME – F: boerderij; NL: besliste, stevige (taal bv.)
33 VIEUX – F: oud; NL: sterke drank, die wel iets weg heeft van cognac.
34 VERRE – F: glas; het woord is samengesteld uit ver en re.
37 TU – F: persoonlijk voornaamwoord ((jij) en voltooid deelwoord van taire = (ver)zwijgen
38 TOURS – stad aan de Loire; tour = toren
40 CAPET – het huis Capet heerste van 987 tot 1328 over het koninkrijk Frankrijk; de naam is samengesteld uit Ca (symbool van calcium) en pet (polyethyleentereftalaat).
41 PARFUM – in het Nederlands alleen een geurstof, in het Frans ook een smaak(je)
44 TOT – F: tôt = spoedig, gauw; NL: voorzetsel
46 EXPORT – NL: uitvoer; samenstelling van ex (voormalig) en port (haven in het Frans)
47 PROMPT – F+NL: snel, meteen; een prompt is een vraag of opdracht in een AI-model.
Verticaal
1 DEBOUT – F: overeind; NL: de + bout
2 COGNAC – gemeente in Frankrijk; naam van de spirituele drank uit dat gebied, waarvan vieux een imitatie is.
3 GRAS – F: vet; NL: groeit in de wei
5 EXTRA – F+NL: erbij, erbovenop; in het Frans ook (als afkorting van) extraordinaire: geweldig, uitzonderlijk
6 SALE – F: vuil; NL: opruiming (geleend uit het Engels)
7 CHATEAUROUX – stad in het departement Indre; samenstelling van château (kasteel) en roux (rossig)
8 CHATS – F: katten; NL: online communicatie (geleend uit het Engels)
9 PALOURDES – F: kokkels, venusschelpen enz.; samenstelling van pa en Lourdes, waar Maria aan Bernadette verschenen zou zijn.
14 ZOO – F+NL: dierentuin; NL: verlenging van zo als uiting van verbazing
15 CHIC – zie boven
16 VENT – F: wind; NL: man, kerel
18 ETRETAT – plaats in het departement Seine-Maritime; in de naam gaat être (zijn) over in état (staat, toestand)
19 CHAUFFEUR – F+NL: bestuurder van een (motor)voertuig; in het Frans ook iemand die een vuur aansteekt en aan de gang houdt.
21 TOUCHE – F+NL: touche = aanraking, toets; touché = (goed) getroffen
24 COL – F+NL: kraag, bergpas; in het Nederlands ook een coltrui
25 AVENUES – F+NL: lanen; in ons land was de Avenue ook een maandblad.
26 MILIEU – F: het midden; F+NL: omgeving; het milieu in ecologische zin wordt in Frankrijk l’environnement genoemd.
30 ELEVE – F+NL: leerling; F: élevé = opgevoed, opgeleid
35 RIANT – F: vrolijk, aangenaam, prettig om te zien NL: groot, ruim
36 EVENTER – F: luchten, doorwaaien; samenstelling van e (voor digitaal) en venter
37 TUTU – F+NL: balletrokje; het woord bestaat uit twee keer tu = zie H37.
39 OR – F: goud; NL: ondernemingsraad
41 PRET – F: prêt = klaar, bereid; NL: pret = plezier
42 RAPT – F: ontvoering, kidnapping; NL: derde persoon enkelvoud van rappen
43 METS – F: gerecht; NL: meervoud van met
45 OM – F: OM = ordre du mérite ; NL : OM = Openbaar Ministerie; het voorzetsel om kan ook ter betekenen
Rest mij de schone taak de prijswinnaars te noemen. De e-card van €17,50 is gewonnen door Maarten Milder uit Arensgenhout.
De tweede prijs, van €12,50, gaat naar René van den Heuvel uit ’s-Hertogenbosch.
Het boek, de nieuwste Asterix, zal ik sturen naar Truus van Helden in Lottum.
Graag tot een volgende keer,
Nannie