Triogram 2


Beste puzzelvrienden,
Het tweede Triogram bleek, helaas, nog moeilijker te zijn dan het eerste. Vermoedelijk komt dat door het relatief grote aantal Franse werkwoordsvormen in combinatie met vrij zeldzame zelfstandige naamwoorden in andere talen. Al met al werd het meer een taalkundige exercitie dan een plezierig woordenspel. Om de les te vervolmaken geef ik hieronder een uitgebreide toelichting. De lering voor mijzelf is dat ik zal moeten zoeken naar woorden die minder ongebruikelijk zijn.

Horizontaal
1 BAC – F: a veerboot; b eindexamen van de middelbare school (afkorting van baccalauréat); E: BAC Archives;
3 POND – F: 3e persoon enkelvoud van pondre = eieren leggen; E: vijver; NL: gewichtseenheid;
8 ORT – or (welnu in het Frans) + t; D: plaats;
9 RARE – F: zeldzaam; E: zeldzaam, schaars en ‘heel kort gebakken’ (biefstuk met name); NL: vreemde, eigenaardige;
10 FORT – F: sterk; NL: vesting, burcht; D: weg (ook als bevel);
13 APPEL – F: roep, beroep; NL vrucht; hoger beroep; naam van een beroemde schilder;
15 COIN – F: hoek(je); coin de terre = een stukje, lapje grond; E: munt
18 DORS – F: imperatief van dormir = slapen; NL: jonge kabeljauw; E: meervoud van dor = insect dat bromt of zoemt tijdens het vliegen;
19 PRIMER: F: de overhand hebben; NL: verfproduct dat wordt gebruikt als grondlaag: E: boekje om te leren lezen
20 DÉJÀ VU – beroemde elpee van Crosby, Stills, Nash and Young; F: (letterlijk) al gezien; F, E en NL: idee, gevoel dat je ergens al eens eerder bent geweest of iets al eens hebt meegemaakt, terwijl dat niet aantoonbaar is
21 MU – F: voltooid deelwoord van mouvoir = bewegen; E: micro; NL: Griekse letter
23 NOUS – F: wij; E: (gezond) verstand; NL: nou, nou (nou in het meervoud);
24 TOUT – F: alles; E: to tout = brallen of slijmen; een tout is iemand die iets aan de man wil brengen of anderen probeert te overreden;
25 MAL – F: kwaad, pijn, leed; NL: model, patroon; E: afkorting van Malachi = Maleachi (profeet; Bijbelboek);
27 REEL – F: réel = werkelijk; NL: a haspel b molen van een werphengel 3 (Schotse of Ierse) dans; E: to reel = je evenwicht verliezen
29 BEAT – F: béat = gelukzalig; E: to beat = slaan, klappen; NL: muzieksoort
32 BROCHE – F: voltooid deelwoord van brocher = binden, innaaien, in elkaar flansen; F en NL: sieraad, speld; E: broché = ingeweven patroon in reliëf
33 TUNE – F: tu ne (jij en deel van een ontkenning (ne…pas)); E en NL: (herkennings)melodie
34 TUES – F: tués = gedood in het meervoud; E: Tues(day) = dinsdag

Verticaal
2 CAMPER – F: stevig neerzetten, in krachtige trekken schetsen; E en NL: kampeerwagen
3 PAGE – F en NL: edelknaap; NL: vlinder F en E: bladzijde
4 NEF – F: zeilschip; E: tafelschip (houder in de vorm van een scheepsmodel); N: NEF-bestand (elektronisch formaat van Nikon)
5 POT – F, E en NL: inzet (bij een spel), NL: heroïne; gevangenis; E: (slang) zuiplap
6 ET – E.T. (figuurtje in de wereldberoemde film); E: Extra-Terrestrial; -et = verkleinwoordje
7 TRAPPER – NL: ’t rapper = ’t sneller; F: trappe = val; E: pelsjager;
11 RATES – NL: rat + es F: ratés = gemist of mislukt (un coup raté = een schot die geen doel treft; E: tarieven
12 MINUTE – F: minuut; E: minuut; nota, memorandum; NL: à la minute = onmiddellijk
14 LOIN – F: VER; E: lende(stuk)
15 CHAT – F: kat; E: to chat = babbelen, kletsen; NL: onlinegesprek
16 GRAM – F: jodiumoplossing die in de bacteriologie wordt gebruikt om microben te kleuren; NL: gewichtseenheid: E: peulvrucht, in het bijzonder een keker (kikkererwt)
17 NICE – stad in Frankrijk; E: aardig, mooi, fijn
18 DUT – F: passé simple (verleden tijd) (3e persoon enkelvoud) van devoir = moeten; NL: dutten = slapen; E: Device under Test; muts (a snug woolly hat)
20 DUB – Jamaicaanse muziek, ontstaan uit ska en reggae; NL: dubben = weifelen, aarzelen; E: to dub = trommelen
21 MUS – F: voltooid deelwoord in het meervoud van mouvoir = bewegen (ook in figuurlijke zin); NL: vogel; E: knaagdier van de familie Muridae, bv. een muis
22 IL – F: hij; E: Illinois
26 ARCHIE – E: voornaam die is afgeleid van het Griekse archos, dat ‘meester, leider’ betekent; F: uitgang van woorden als monarchie en oligarchie
28 GENT – stad in België; F: volk, soort, familie; E: gentleman
30 TON – F: a klank b jouw; NL: vat; NL en E: gewichtseenheid; D: leem
31: MORT – NL: 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morren = ontevredenheid uiten; F: dood; E: drie jaar oude zalm (in het Amerikaans)
32 BOT – NL: lomp; F: misvormd (un pied bot = een klompvoet); E: staat in de effectenhandel voor bought = gekocht

Rest mij de schone taak de winnaars te noemen. De eerste prijs, een e-card van € 17,50, is gewonnen door Adèle Mannaerts uit Oisterwijk. De tweede prijs, van € 12,50, gaat naar Paulus Stikkelorum uit Zeist en het boekje – La Belle et la Bête – zal ik sturen naar Gerda de Smet in Grimbergen.

Graag tot een volgende keer,

Nannie